Home

Diensten

Dynamische meting melkinstallatie

Problemen met uiergezondheid en een te hoog celgetal zijn in de meeste gevallen de reden voor een bedrijfsbezoek voor de buitendienst medewerkers van MCC.

Bij een bedrijfsbezoek  hoort een uitgebreid nazicht van de melkmachine waarbij heel de installatie technisch wordt doorgemeten (statische meting). Indien deze meting nog geen uitsluitsel kan geven over het gestelde probleem, kan de adviseur nog een stap verder gaan en een dynamische meting uitvoeren, dat is een meting tijdens het melkproces.

Het aantal dynamische doormetingen van de melkinstallatie neemt alsmaar toe bij MCC. Vorig jaar werden een 200-tal doormetingen uitgevoerd, gevolgd door evenveel bedrijfsbezoeken waarbij de resultaten samen met de betrokken melkveehouder grondig worden geanalyseerd. Bij zo een onderzoek wordt ook de hele bedrijfsvoering aan een onderzoek onderworpen en besproken. Dergelijke aanpak is een onmisbare basis voor een degelijk bedrijfsmanagement.

De melkinstallatie is de belangrijkste machine op het melkveebedrijf. De laatste 15 jaar is de gemiddelde melkproductie per koe op veel bedrijven toegenomen. Dat is ook het geval met de melkbaarheid van de koeien. Door deze vooruitgang zijn vooral oudere melkinstallaties niet langer geschikt om deze koeien te melken. Bij controles stellen we vast dat heel wat melkinstallaties niet optimaal functioneren.

Met een dynamische meting van de melkinstallatie willen wij de bruikbaarheid van de installatie voor de aanwezige koeien onderzoeken. Deze metingen zijn vooral gericht op het vacuümverloop op verschillende plaatsen in de melkinstallatie. Hiervoor gebruikt MCC sinds 2010 nieuwe Vadia meetapparatuur. Deze meetsensoren zijn ontwikkeld door MCC en enkele buitenlandse melkwinningsexperts. Met deze sensor heeft MCC in 2011 de Gouden Hoef gewonnen op Agribex.

Hoe gaat de MCC medewerker te werk?

Voor aanvang van het melken worden de Vadia sensoren gemonteerd op enkele melkstellen. De Vadia sensor werkt op een batterij en is klein en licht zodat hij aan de tepelbeker kan bevestigd worden tijdens het melken. Met 800 metingen per seconde wordt een zeer grote dataset met meetwaarden op het intern geheugen van de Vadia opgeslagen. Door deze grote meetnauwkeurigheid kunnen de kleinste mankementenvan een melkinstallatie bloot gelegd worden.  De Vadia werkt volledig zelfstandig waardoor de adviseur geen aandacht aan de meting hoeft te geven, maar zich volledig kan concentreren op de melkroutines. De geregistreerde data worden na de melking in detail geanalyseerd met speciaal ontwikkelde analysesoftware.

Figuur 2 geeft een overzicht van het vacuümverloop van een hele melkbeurt. De blauwe lijn geeft het vacuüm onder de speen weer (korte melkslang), de rode en de groene lijn geven het vacuüm weer dat gemeten werd in de kop van de tepelvoering. Uit deze meting blijkt duidelijk dat de voorbehandeling van de koe onvoldoende is. De periode dat het melkstel aanhangt en dat de koe nog geen melk laat schieten kenmerkt zich door het feit dat het stootrandvacuüm van de tepelvoering  in deze periode hoog is. Pas na 1 minuut komt de melkstroom op gang en zakt het vacuüm onder de speen (blauwe lijn) en in de stootrand van de tepelvoering (groene en rode lijn). Bovenstaande verstelling noemen we een bimodale melkcurve.

Een tweede vaststelling bij het melkproces van deze koe is dat de automatische afname te laat ingesteld staat. Op het einde van het melken wordt er geen melkstroom meer waargenomen gedurende 41 seconden. Deze periode is te lang en kunnen we spreken over “blind melken”.

Op deze manier worden alle koeien die gemeten zijn met de sensor geïnventariseerd en kunnen wij in een samenvattend rapport het bedrijfsadvies op maat genereren. Vervolgens bespreekt de melkwinningsadviseur van MCC in een vervolgbezoek alle resultaten in detail en geeft concrete adviezen die niet alleen betrekking hebben op de melktechniek maar die ook het hele bedrijfsmanagement in verband met uiergezondheid kunnen betreffen.

Wat zijn de meest voorkomende fouten in de melkinstallatie?

Uit deze dynamische metingen bij MCC blijkt dat een kwart van de bedrijven met een verkeerd type tepelvoering melkt. De oorzaak hiervan is de sterke evolutie van de uierbouw in de veestapel de laatste jaren. Steeds kleinere en smallere spenen eisen ook een kleinere tepelvoering om goed te kunnen uitmelken. In de praktijk verandert het type tepelvoering maar zelden omdat de melkveehouder weinig inzicht heeft op de interactie tussen tepelvoering en speenvorm. Daarbij komt ook dat bij een jaarlijkse statische meting de juistheid van het type tepelvoering niet kan nagegaan worden.

Nog een belangrijk aandachtspunt bij de afstelling van de melkinstallatie is de automatische afname. Een groot deel van de installaties staat nog steeds ingesteld op een afname van 200 g/min. Terwijl onderzoek en praktijkervaring uitwijzen dat een afnamemoment vanaf 400 g/min aangewezen is. Deze vaststellingen worden onmiddellijk tijdens een dynamische meting gedaan en daarom is het regelmatig uitvoeren van dergelijke meting geen overbodige luxe. Een dynamische meting is zeker nodig bij de opstart van een nieuwe melkinstallatie. In de nieuwe duurzaamheidsmonitor van de zuivelindustrie die vanaf januari 2014 in voege gaat, is de uitvoering van een dynamische meting een van de 34 duurzaamheidspunten die zullen geïnventariseerd worden.

Onderstaande film toont u de manier waarop de MCC-adviseurs tewerk gaan tijdens een dynamische meting: