Home

Een negatieve mastitis-uitslag kan meer vertellen dan je denkt

Monsters nemen voor een bacteriologisch onderzoek in het kader van mastitisproblematiek vraagt enige inspanning. Maar als je dit regelmatig doet, levert het een absolute meerwaarde op voor zowel de individuele koeien als voor het melkveebedrijf. Bacteriologisch onderzoek van melkmonsters kan naast de isolatie van de mastitisverwekker ook de uitslag “geen groei” of “polybacterieel” opleveren. Deze resultaten zijn mogelijk zeer frustrerend voor de melkveehouder en de bedrijfsdierenarts, maar toch kunnen ze nuttige informatie opleveren.

Wat bij een negatief resultaat?

Een negatief resultaat in combinatie met celgetalresultaten en het klinisch beeld van kwartieren van de betrokken koe kunnen meer vertellen dan je in eerste instantie zou denken. De uitslag “geen groei” kan immers verklaard worden door verschillende omstandigheden. Bekijk zeker of een van onderstaande punten op jouw negatieve uitslag van toepassing kan zijn.

  1. De meest voor de hand liggende reden is dat het bemonsterde uierkwartier werd behandeld met antibiotica. Melkmonsters van koeien die onder antibioticabehandeling staan of die kort na de laatste behandeling (binnen de wachttijd) genomen worden, zullen bijna altijd aanleiding geven tot negatieve resultaten.
  2. Het verkeerde kwartier werd bemonsterd. Een hoogcelgetalkoe vertoont niet per definitie klinische tekenen van mastitis. Het is te adviseren een celgetalbepaling per kwartier uit te voeren zodat achterhaald kan worden welk kwartier best bemonsterd wordt.
  3. Er zijn restanten van ontsmettingsmiddel met alcohol aanwezig in het genomen melkmonster.
  4. De uitslag “geen groei” kan ook voorkomen bij specifieke mastitisverwekkers. Zo kan de Staphylococcus aureus-kiem zich innestelen in het uierweefsel waardoor hij niet noodzakelijk uitgescheiden wordt in de melk. Hetzelfde geldt voor S. uberis. Deze kiem heeft een sterk koegebonden karakter.

Een E. coli-infectie kan aanleiding geven tot een erge ontstekingsreactie bij het binnendringen in de uier, maar vaak zal de kiem al niet meer zichtbaar zijn in de uier op het ogenblik van de eerste klinische symptomen.

Wat bij een polybacterieel resultaat?

Wanneer er op de uitslag “polybacterieel” vermeld staat, betekent dit dat er sprake is van mogelijke besmetting. In dit geval werden uit hetzelfde melkmonster 3 of meer verschillende bacteriën geïsoleerd. Meestal heeft dit te maken met de manier van bemonstering of de bewaring van de monsters:

  1. de spenen werden onvoldoende ontsmet;
  2. de potjes die gebruikt werden voor de monstername waren niet steriel;
  3. de monsters werden niet op de juiste manier bewaard;
  4. er was onvoldoende hygiëne tijdens bemonstering.

Wanneer een kwartier met een hoog celgetal “polybacterieel” is, is het aangeraden om het melkmonster op een zo hygiënisch mogelijke manier te hernemen. Bij een laag celgetal gaan we ervan uit dat het kwartier op dat moment in orde is en dat er geen verdere stappen moeten ondernomen worden.

Een bruikbaar resultaat begint bij een goede monstername

De bruikbaarheid van de resultaten van bacteriologisch onderzoekt begint met de selectie van de te bemonsteren dieren en een goede monstername. Dieren die voor het eerst mastitis hebben of bij MPR nog een eerste of tweede maal een verhoogd celgetal vertonen, zijn het meest aangewezen om te bemonsteren voor klassieke bacteriologie. Koeien die nog maar één keer een verhoogd celgetal vertonen, hebben echter wel nog een reële kans om spontaan te genezen.

De monstername begint met het reinigen van de spenen met een droge, bij voorkeur papieren doek per koe. De koe wordt voorgestraald waarna de speentop grondig wordt ontsmet. Begin bij de verste spenen en eindig bij de dichtste spenen: op die manier raak je de ontsmette spenen niet meer aan. Een goede handhygiëne is ook belangrijk. Als je meerdere kwartieren gaat bemonsteren, begin dan met de spenen die het dichtst bij jou staan. Melk eerst drie stralen weg. Houd het monsterflesje schuin en zorg dat het openstaande deksel eventuele vervuiling voorkomt. Voor het bacteriologisch onderzoek is het belangrijk dat de monstername zo steriel mogelijk gebeurt in de monsterflesjes die MCC speciaal daarvoor aanbiedt. Na de monstername kunnen de melkmonsters tot 24u in de frigo bewaard worden. Als je ze langer wil bewaren, raden we aan om ze in te vriezen en dan diepgevroren aan te leveren. Op die manier kan de verdere groei van de bacteriën die erin zitten onder controle gehouden worden.