Home

Hoe kan je chloraten in de melk vermijden?

Melk van goede kwaliteit produceren kan enkel met een goed werkende melkmachine. De belangrijkste parameters die hiervoor in Vlaanderen zeer nauw worden opgevolgd zijn kiemgetal, coligetal, vriespunt en de aanwezigheid van residuen. Daarnaast wordt ook regelmatig gecontroleerd op de aanwezigheid van chloraten. Het overschrijden van de wettelijke maximumgehalten kan een leveringsverbod betekenen, wat de melkveehouder een flinke duit kan kosten. Daarom lichten we toe wat je kan doen om jezelf te verzekeren van een goed werkende melkinstallatie zodat je residuen van chloraten in de melk kunt vermijden.

Om mee te zorgen voor kwaliteitsvolle melk, besliste de sector indertijd om alle melk die opgehaald wordt door RMO’s (Rijdende Melk Ontvangst) steeksproefgewijs te testen op de aanwezigheid van chloraten. Van zodra een RMO-monster de detectielimiet van 0,020 mg/kg op RMO-niveau overschrijdt, worden alle leveraars die hebben bijgedragen aan deze RMO individueel getest. De veehouders die de detectielimiet overschreden hebben, komen vervolgens in een opvolgingsprogramma terecht, wat onder andere een verplicht bezoek inhoudt van de MCC buitendienst. Tijdens dit bezoek geven de MCC medewerkers de risico’s en mogelijke oorzaken aan en worden passende maatregelen vastgelegd met de veehouder. Er worden ook analyses ingepland zodat de veehouder zich ervan kan verzekeren dat het chloraatgehalte niet langer overschreven wordt. Pas als het chloraatgehalte de strengere Europese limiet van 0,100 mg/kg overschrijdt, gaat een leveringsverbod in. Dit leveringsverbod wordt opgeheven van zodra een vrijgaveanalyse aantoont dat de melk geen chloraten meer bevat.

Zorg voor optimale melkinstallatie

Chloraten komen voornamelijk in de rauwe melk terecht als restant van chloorhoudende reinigings- en ontsmettingsmiddelen die ingezet worden bij de reiniging van de melkinstallatie en de koeltank. Daarom is het belangrijk om de richtlijnen van reiniging na te leven zoals de fabrikant van de melkinstallatie en de koeltank ze voorschrijft. Hou je ook aan de voorgeschreven dosering, die is meestal tussen 0,5 en 0,7% van het totale watervolume van de hoofdreiniging. Bij onderdosering riskeer je een onvoldoende reiniging en overdosering van een reinigingsmiddel heeft geen enkel nut. Kiezen voor chloorvrije reinigings- en ontsmettingsmiddelen minimaliseert uiteraard het risico op de aanwezigheid van chloraten.
    

Noteer de datum op de verpakking bij het eerste gebruik, zo kan je zelf inschatten of de dagelijks gebruikte hoeveelheid klopt.

    
Het reinigingsproces van de melkinstallatie bestaat uit 3 stappen: de voorspoeling, de hoofdreiniging en de naspoeling. Tijdens de voorspoeling worden de achtergebleven melkresten weggespoeld, de hoofdreiniging dient om de installatie te reinigen en ontsmetten en de naspoeling is nodig om achtergebleven reinigingswater uit de melkinstallatie te verwijderen. Die laatste stap is dus erg belangrijk om chloraten in de melk te vermijden en moet afgestemd worden op de concentratie aan reinigingsmiddel. Ook de waterkwaliteit speelt hierbij een grote rol: het water moet zuiver en van drinkbare kwaliteit zijn.
Een goede drainage van het reinigingswater tussen deze verschillende reinigingsstappen is cruciaal. Om dit goed te laten verlopen is een goed onderhouden en goed afgestelde melkinstallatie nodig. Laat beschadigde onderdelen zoals bv. een beschadigde melkleiding (foto 1) zo snel mogelijk vervangen en stel preventief onderhoud niet uit. Versleten onderdelen - denk aan rubberen aansluitingen en kleppen - kunnen immers zorgen voor lekkage of het reinigingsproces hinderen, met onvoldoende reiniging of (automatische) drainage als gevolg.

Foto 1: Vervang beschadigde melkleidingen zo snel mogelijk want die kunnen leiden tot onvoldoende afvoer van restwater (foto MCC).
Foto 2: Jettercups die onvoldoende gedraineerd zijn (foto MCC).
   
    

Bekijk je reinigingsproces grondig en regelmatig, zo kan je vroegtijdig mankementen vaststellen, zoals bv. water dat in de jettercups achterblijft door onvoldoende drainage (foto 2).

       

Benut het meet- en adviesrapport

Belangrijke technische aandachtspunten worden jaarlijks (in het geval van een conventionele melkinstallatie) of halfjaarlijks (in het geval van een geautomatiseerde melkinstallatie) tijdens een statische meting genoteerd in het meet- en adviesrapport, kortweg MAR. Dit rapport moet je ook tonen tijdens een IKM-audit. Het MAR toetst verschillende aspecten van jouw melkmachine aan de bestaande normen. Sommige punten, zoals te lage eindtemperatuur bij de hoofdreiniging, zijn cruciaal en leiden tot het afkeuren van de melkmachine bij oplevering of verlenging van het IKM-certificaat. Andere punten, zoals de reservecapaciteit van de installatie, zijn van belang om zo optimaal mogelijk te melken maar ook te reinigen. Eventuele afwijkingen en opmerkingen worden genoteerd door de technicus wanneer het rapport wordt opgemaakt.
    

Gebruik het MAR om eventuele tekortkomingen van je melkinstallatie in beeld te krijgen en aan te pakken. Want zo kan je het risico op residuen van reinigingsmiddelen na het spoelen voorkomen.

    
We lichten enkele punten van het MAR toe:

  • Aanwezigheid van een inspoelbeveiliging (deze is trouwens verplicht): dit helpt voorkomen dat reinigingswater de melktank inloopt;
  • De melkleiding moet intact zijn en voldoende afschot hebben om restwater te draineren, de hellingsnorm is minimaal 0,2% maar de beste resultaten worden verkregen tussen 0,4 en 1%;
  • Vermijd dode hoeken waar manuele drainage nodig is (foto 3);
  • Besteed voldoende aandacht aan de goede werking van de automatische drainage (foto 4);
  • Gebruik de juiste hoeveelheid reinigingsmiddel.


Foto 3: Vermijd dode hoeken in de installatie (foto MCC)
Foto 4: Een automatisch drainagepunt kan enkel optimaal werken indien dit op het laagste punt van de leiding geïnstalleerd is, wat niet het geval is op deze foto (foto's MCC).
 
    

Melkmachines en koeltanks worden in het kader van de IKM-certificering verplicht doorgemeten door erkende technici. Het waarborgen van de kwaliteit van deze technici en van de melkwinningsspecialisten valt in België onder de bevoegdheid van CONTROL. Daarnaast staat CONTROL ook in voor de coördinatie van de technische doormetingen, de validatie van de meetapparatuur, de organisatie van de opleiding en studiedagen, enz.
CONTROL is een samenwerking van Fedagrim, IKM/QFL/QMK, CRV, AWE, MCC-Vlaanderen, Comité du Lait en ILVO, dat het dagelijkse management voor zijn rekening neemt.
    

Wat moet je onthouden?

Een goed werkende melkinstallatie is cruciaal om chloraten in de melk te vermijden. Uiteraard lukt dit het best door het gebruik van chloorhoudende middelen te vermijden. Worden toch chloorhoudende middelen gebruikt, zorg dan voor een correcte reiniging en naspoeling van de melkwinningsapparatuur. Stel preventief onderhoud niet uit en doe tijdig een beroep op een expert. En weet dat je bij MCC terecht kan voor advies over correcte reiniging van de melkinstallatie en voor het uitvoeren van een statische meting (tel.: 078 15 47 10 of e-mail: info@mcc-vlaanderen.be).