Home

Uiergezondheid in cijfers: de resultaten van MCC-onderzoek in 2024

In het geaccrediteerde melklaboratorium van MCC-Vlaanderen worden tankmelk- en kwartiermonsters geanalyseerd om mastitisverwekkers te identificeren. De inzichten uit deze analyses helpen melkveehouders bij het handhaven van de hoge kwaliteitsnormen voor melkproductie. In dit artikel delen we de resultaten van de analyses van 2024

Resultaten tankmelkmonsters

Uit de tankmelkmonsters die in 2024 in het labo van MCC werden onderzocht met de PathoProof PCR-analyse, blijkt dat voornamelijk omgevingsgebonden bacteriën aanwezig zijn. Dit geldt vooral voor streptokokken, zoals Streptococcus uberis (aangetroffen in 68% van de monsters) en Streptococcus dysgalactiae (51,2%). Ook enterokokken werden in bijna de helft van de monsters gedetecteerd (48,7%). Daarnaast blijft de meer koegebonden Staphylococcus aureus een aandachtspunt en zien we opnieuw een stijging van Streptococcus agalactiae, een trend die ook in andere landen wordt waargenomen. Verder werd regelmatig het bèta-lactamase gen (blaZ) gedetecteerd, een gen dat verantwoordelijk is voor penicilline-resistentie. Dit is klinisch relevant bij infecties met stafylokokken.

   

Tabel 1: Resultaten 2024 van tankmelkmonsters geanalyseerd met de PathoProof TM (PCR)

Mastitisverwekkende kiemen %
Corynebacterium bovis 16,5%
Enterococcus species 48,7%
Escherichia coli 31,7%
Gist 25,5%
Klebsiella species 9,3%
Mycoplasma bovis 1,3%
Mycoplasma species 9,4%
Prototheca species 4,3%
Serratia marcescens 3,2%
Staphylococcus aureus 47,0%
Niet-aureus stafylokokken 32,9%
Streptococcus agalactiae 6,1%
Streptococcus dysgalactiae 51,2%
Streptococcus uberis 68,0%
Trueperella pyogenes 27,8%
Negatief 4,3%
Resistentie-gen  
Bèta-lactamase gen 23,8%

    

Resultaten kwartiermonsters

Monsters die worden ingestuurd naar het MCC-labo kunnen zowel afkomstig zijn van attentiekoeien (indicatie van subklinische mastitis) als van koeien met een zichtbare afwijking in de melk van het kwartier of in het kwartier zelf (indicatie van klinische mastitis). Hieronder vind je de resultaten van 2024 voor elk van deze types monsters.
    
Tabel 2: Verdeling van de kwartiermonsters ingestuurd in 2024 voor mastitisonderzoek.

  Bacteriologisch cultuur subklinische mastitis (attentiekoeien) Bacteriologisch cultuur klinische mastitis
Totaal aantal monsters ingestuurd 10.034 6.489
Waarvan aerobe cultuur positief 6.736 5.180
Waarvan aerobe cultuur negatief 3.298 1.309

   
Monsters die worden ingestuurd als indicatie van subklinische mastitis zijn afkomstig van attentiekoeien, dus verhoogd in celgetal maar zonder zichtbare afwijkingen in de melk zoals vlokken of afwijkingen aan de uier, bijvoorbeeld opzettingen. De belangrijkste mastitisverwekkers zijn Streptococcus uberis, Staphylococcus aureus en niet-aureus stafylokokken. Deze laatste groep van bacteriën wordt vaak teruggevonden, maar is minder relevant als mastitisverwekker omdat dit soort bacteriën tot de minor (weinig schadelijke) behoort. Opvallend is dat ongeveer een derde van de ingestuurde melkmonsters gecontamineerd (= vervuild) is, wat een diagnose uitsluit. Een cijfer dat we de laatste jaren helaas niet zien dalen (in 2023 ging het nog om een kwart van de monsters). Daarom is het cruciaal om in te zetten op een correcte en hygiënische monstername.

Monsters ingestuurd als indicatie van klinische mastitis zijn afkomstig van koeien met een zichtbare afwijking in de melk van het kwartier of in het kwartier zelf. De belangrijkste mastitisverwekkers in deze categorie zijn Escherichia coli, Streptococcus uberis, Staphylococcus aureus en Streptococcus dysgalactiae. Ook hier worden niet-aureus stafylokokken vaak gevonden. De cijfers tonen aan dat van de in totaal 6 melkmonsters slechts 1 ervan gecontamineerd is, wat een beter cijfers is dan bij de subklinische monsters. Dit kan wellicht worden verklaard door het feit dat bij koeien met klinische mastitis meestal slechts 1 kwartier is aangetast en wordt bemonsterd. Toch is dit nog steeds een aanzienlijk aantal en dus vatbaar voor verbetering.
   
Tabel 3: Resultaten 2024 kwartiermonsters geanalyseerd d.m.v. kweek (aerobe cultuur) met de vijf meest voorkomende kiemen in vet aangeduid.

2024 Bacteriologisch cultuur subklinische mastitis (attentiekoeien) Bacteriologisch cultuur klinische mastitis
Aantal positieve monsters % Aantal positieve monsters %
Mastitisverwekkende kiemen        
Aerokokken 144 2,1% 82 1,6%
Andere bacteriën 25 0,3% 45 0,8%
Bacillus species 234 3,5% 228 4,4%
Corynebacterium species 292 4,3% 128 2,5%
Enterobacter species 25 0,4% 53 1,0%
Enterokokken 322 4,8% 226 4,4%
Escherichia coli 147 2,2% 1020 19,7%
Gisten 152 2,3% 118 2,3%
Klebsiella species 42 0,6% 103 2,0%
Lactokokken 72 1,1% 65 1,3%
Niet-aureus stafylokokken 1.994 29,6% 976 18,8%
Pasteurella species 28 0,4% 23 0,4%
Prototheca species 17 0,3% 20 0,4%
Pseudomonas species 14 0,2% 59 1,1%
Schimmels 10 0,1% 24 0,5%
Serratia species 88 1,3% 104 2,0%
Staphylococcus aureus 387 5,7% 409 7,9%
Streptococcus agalactiae 18 0,3% 43 0,8%
Streptococcus dysgalactiae 238 3,5% 284 5,5%
Streptococcus uberis 733 10,9% 854 16,5%
Trueperella pyogenes 11 0,2% 40 0,8%
Polybacterieel 2.181 32,4% 891 17,2%

    
In 2024 zijn er voor subklinische mastitis 6.736 aerobe cultuur positieve monsters teruggevonden met 1 of meer kiemen (in 2023 waren er dat 6.214), voor klinische mastitis waren er dat 5.180 (t.o.v. 5.103 in 2023). Van zodra er 3 of meer kiemen in een monster gevonden worden, wordt een monster beschouwd als polybacterieel. Dit is meestal het gevolg van fouten bij monstername of het feit dat het monster niet correct bewaard werd vooraleer het onderzocht kon worden. Veel conclusies kan men uit deze polybacteriële monsters bijgevolg niet trekken. 
   

Heb je vragen over jouw bacteriologische uitslag?

Contacteer in de eerste plaats jouw dierenarts: aangezien hij een goed beeld heeft van de uiergezondheid op jouw bedrijf, kan hij haalbare maatregelen voorstellen. Daarnaast kan je met je vragen uiteraard ook altijd terecht bij de medewerkers van MCC, via telefoon op 078 15 47 10 of via mail naar info@mcc-vlaanderen.be.

> Wil je zelf bacteriologisch onderzoek aanvragen? Dat kan via het formulier DIAGNOSTIEK MELK.
> Hoe kom je te weten welke koeien in aanmerking komen voor bacteriologisch onderzoek? Via IMA (Individuele Melk Analyse) krijg je de nodige celgetal-informatie om de juiste keuze te kunnen maken. Meer informatie over IMA vind je op deze pagina.   

>> Meer lezen: verder op onze website vind je een uitgebreid overzicht van de resultaten van mastitisonderzoek van 2024 in vergelijking met de resultaten van 2023: klik hier voor de vergelijking.