Home

Jaarlijkse verdeling van mastitisverwekkers blijft stabiel in Vlaanderen.

In april 2008 nam MCC het bacteriologisch mastitisonderzoek integraal over van DGZ-Vlaanderen. In de voorbije 8 jaar werden gemiddeld zo’n 30.000 kwartiermelkmonsters per jaar onderzocht via standaard bacteriologische cultuur door MCC te Lier. Een overzicht van de verdeling van de meest prevalente mastitispathogenen leert ons dat het soort pathogenen al die jaren vrijwel ongewijzigd bleef. Omdat de belangrijkste mastitisverwekkers andere kenmerken hebben, blijft bacteriologisch onderzoek onmisbaar om uiergezondheidsproblemen ten gronde aan te pakken!

Bij klinische mastitis (figuur A) zijn de voornaamste bacteriën nog steeds Escherichia coli en Streptococcus uberis, beiden omgevingsgebonden bacteriën, gevolgd door de koegebonden (besmettelijke) bacterie Staphylococcus aureus.

Bij de analyse van attentiekoeien (“celgetalkoeien”; figuur B) worden de minder belangrijke Staphylococcus soorten en Corynebacterium bovis het frequentst geïsoleerd, waarbij de proportie van Staphylococcus species de laatste jaren stijgt ten opzichte van C. bovis. De pathogenen met de grootste impact zijn echter Streptococcus uberis en Staphylococcus aureus, met een gelijkaardige prevalentie.
In 2016 neemt men een stijgende trend van het tankmelkcelgetal waar. Melkveehouders die kampen met uiergezondheidsproblemen doen er goed aan om melkmonsters van bepaalde dieren bacteriologisch te laten onderzoeken. Niet enkel de behandeling kan immers verschillend zijn (vb. Escherichia coli ten opzichte van streptokokken/stafylokokken), ook de preventiemaatregelen waar uw bedrijf het meest mee gebaat is hangen sterk af van het meest prevalente type bacterie op uw bedrijf (vb. Strep. uberis/E. coli ten opzichte Staph. aureus)!